september 1983
Het pand Oude Dieze 3 herbergde in vroegere tijden een schuilkerk. De oudste vermelding van het gebouw is een verkoopakte van januari 1579. In de eerste helft van de 19e eeuw kreeg het een nieuwe voorgevel. Bij een verbouwing in 1990 zijn de vensterinvullingen vernieuwd en zijn de vensters in de voorgevel gemaakt naar voorbeeld van de vensters in de achtergevel. Sinds maart 2010 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument. Het geheel bestaat uit een voorhuis, tussenhuis en een smaller achterhuis. Het voorhuis heeft een kelder, begane grond, verdieping en zolder met borstwering, onder een haaks op de voorgevel gesitueerd zadeldak. In het dakvlak aan de voorzijde is een dakkapel onder een klein zadeldak geplaatst. De kelder met tongewelf in de lengterichting zit onder het rechtergedeelte van het pand. Het tussenhuis bestaat uit een begane grond en zolder onder een haaks op de voorgevel geplaatst zadeldak. Het achterhuis omvat een begane grond, verdieping en zolder met borstwering onder een haaks op de voorgevel geplaatst schilddak. In het dakvlak aan de achterzijde zit een dakkapel. De voorgevel is drie vensterassen breed en heeft een hardstenen plint. Links op de begane grond zit een toegang met dubbele paneeldeuren en een gedeeld bovenlicht. In het metselwerk boven deze ingang zit een strekse boog. Rechts op de begane grond bevat de gevel twee vensters met schuiframen en een brede middenstijl. Onder de vensters zit een hardstenen lekdorpel, er boven een strekse boog. Deze invulling wordt bij de drie vensters op de verdieping herhaald met zesruits schuiframen. De gevel wordt afgesloten door een houten hoofdgestel met architraaf, fries en bakgoot met gootlijst. De kelder onder het rechtergedeelte van het voorhuis heeft een toegang in het pand. Tegen de rechterzijmuur lopen twee rookkanalen. Tegen de linkerzijmuur is een gang die doorloopt in het tussen- en achterhuis. De verdiepingsbalklaag in het voorhuis is enkelvoudig. De zolderbalklaag heeft twee vakken met moer- en kinderbinten. De moerbalk loopt van voor- naar achtergevel. De kap bestaat uit een grenenhouten gordingenkap. De balklaag in het tussenhuis is enkelvoudig. De kap heeft drie dekbalkjukken met schaarspanten met balk. Het achterhuis heeft enkelvoudige balklagen en een kap van grenenhouten schaarspanten met balk. |
Context(Bouw)historie:Het pand Oude Dieze 3 stond ooit bekend onder de naam “’t Cofferen” en herbergde vroeger een schuilkerk. Het oude pand is in de eerste helft van de 19de eeuw verbouwd en voorzien van een nieuwe voorgevel. Waarschijnlijk zijn er in het pand nog diverse onderdelen van de oudere kern bewaard gebleven (kelder, muurwerk). Tot halverwege de jaren 1970 was het gebouw in gebruik als woonhuis en kantoor. In 1976 is het geheel verbouwd tot twee woningen. Rond 1990 is het pand gerehabiliteerd. Hierbij zijn de vensterinvullingen vernieuwd en zijn de vensters in de voorgevel gemaakt naar voorbeeld van de vensters in de achtergevel.Ligging:Het perceel, gelegen aan de Oude Dieze, loopt vanaf deze straat door over de Dieze tot aan de achterzijde van de bebouwing aan de de Zuidwal. Op de kadastrale minuut uit ca. 1823 is te zien hoe het perceel zich oorspronkelijk uitstrekte, over de Dieze, tot aan de Zuidwal en dat het ook een soort vertakking met bebouwing had aan het Voldersstraatje. De omtrekken van de bebouwing aan de Oude Dieze komt wel nog steeds overeen met die van de huidige bebouwing.BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):Het geheel bestaat uit een voorhuis, tussenhuis en een smaller achterhuis. Het voorhuis heeft een kelder, begane grond, verdieping en zolder met borstwering onder een haaks op de voorgevel gesitueerd zadeldak. In het dakvlak aan de voorzijde zit een dakkapel onder een zadeldakje. De kelder met tongewelf in de langsrichting zit onder het rechter gedeelte van het pand. Het tussenhuis bestaat uit een begane grond en zolder onder een haaks op de voorgevel geplaatst zadeldak met dakschild aan de voorzijde. Het achterhuis omvat een begane grond, verdieping en zolder met borstwering onder een haaks op de voorgevel geplaatst schilddak. In het dakvlak aan de achterzijde zit een dakkapel. Alle daken zijn gedekt met gesmoorde Hollandse pannen.Voorgevel:De drie vensterassen brede voorgevel is opgetrokken in schoon metselwerk en heeft een hardstenen plint. Links op de begane grond zit een toegang met dubbele paneeldeuren met kussens en een gedeeld bovenlicht. In het metselwerk boven deze ingang zit een strekse boog.Rechts op de begane grond bevat de gevel twee vensters met kozijnen met duivejagersprofilering en vernieuwde 8-ruits schuiframen met wisseldorpelklosjes en een brede middenstijl. Onder het venster zit een hardstenen lekdorpel, er boven een strekse boog. Deze invulling wordt bij de drie vensters op de verdieping herhaald met 6- | 2 |
ruits schuiframen. De gevel wordt afgesloten door een houten hoofdgestel met architraaf, fries en bakgoot met gootlijst. De voorgevel van het tussenhuis is niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. In een beschrijving uit 1976 wordt deze als volgt omschreven: De gevel heeft twee vensters met 6-ruits schuiframen met een brede middenstijl. Zijgevels:Het voorhuis wordt aan beide zijden begrensd met bebouwing. Van het achterhuis is vanaf de Zuidwal een klein deel van de zijgevels zichtbaar. Voor zover in het zicht, is de linker zijgevel (west) blind uitgevoerd en gepleisterd. Ter hoogte van de zoldervloer zijn staafankers aangebracht. Op de rechter zijgevel (oost) zijn resten van een pleisterlaag te zien. Voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg heeft deze gevel op de verdieping twee vensters, waarvan de achterste een 6-ruits schuifraam bevat. Ter hoogte van de zoldervloer zijn staafankers zichtbaar.Achtergevel:De achtergevel van het voorhuis is niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. In een beschrijving uit 1976 wordt deze gevel als volgt omschreven: De achtergevel is een topgevel van schoon metselwerk met top- en schouderstukken, die uit de Dieze oprijst. Op de begane grond heeft de gevel twee vensters met 6-ruits ramen en in de geveltop zit een venster met 6-ruits raam. De achtergevel van het achterhuis (Zuidwal) is een lijstgevel opgetrokken in schoon metselwerk met op de begane grond twee vensters met 6-ruits schuiframen met een brede middenstijl en een toegang. De verdieping is zichtbaar vanaf de Zuidwal. Deze bevat twee vensters met een hardstenen lekdorpel en 6-ruits schuiframen. Boven en onder de vensters zit een strek. De gevel wordt afgesloten door een gepleisterd fries en bakgoot op klossen met gootlijst.Ruimtelijke indeling:Over de ruimtelijke indeling van het pand kan op basis van een beschrijving uit 1976 het volgende gezegd worden: De kelder zit onder het rechter gedeelte van het voorhuis en heeft een toegang in het pand. Tegen de rechter zijmuur lopen twee rookkanalen. Tegen de linker zijmuur is een gang die doorloopt in het tussen- en achterhuis.De begane grond van het tussenhuis is dan ook verdeeld in een gang links en twee kamers rechts hiervan. Het achterhuis heeft eveneens de gang op de begane grond links, met rechts hiervan twee woonvertrekken. Op de verdieping is deze indeling omgekeerd. Tegen de rechter zijgevel zit een rookkanaal. Constructies:In de beschrijving van het pand uit 1976 wordt het volgende gezegd over de constructies van het pand: De kelder onder het voorhuis heeft een tongewelf in de langsrichting. De verdiepingsbalklaag van het voorhuis is enkelvoudig. De zolderbalklaag heeft twee vakken moer- en kinderbalken. De moerbalk loopt van voor- naar achtergevel. | 3 |
De kap bestaat uit een grenenhouten gordingenkap. De balklaag in het tussenhuis is enkelvoudig. De kap heeft drie dekbalkjukken met schaarspanten met balk. De kapspanten zijn gedeeltelijk van hergebruikt hout en voorzien van telmerken. Het achterhuis heeft enkelvoudige balklagen en een kap van grenenhouten schaarspanten met balk (XVIII). Interieurelementen:In de beschrijving uit 1976 worden ook waardevolle interieurelementen genoemd: In de gang van het voorhuis liggen hardstenen gepolijste hardstenen tegels. De twee kamers in het tussenhuis bevatten nog suitedeuren. In het achterhuis zijn nog 19de-eeuwse stucplafonds aanwezig.Erf, bijgebouwen, diversen: | 4 |
Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenHet pand Oude Dieze heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving en de historische verkavelingstructuur. Het perceel liep oorspronkelijk door tot aan de achterliggende Zuidwal en de het gedeelte van de Dieze ter plaatse is overbouwd. Het geheel omvat drie achter elkaar geplaatste bouwdelen. De gevelwanden van de Oude Dieze vormen vrijwel in hun geheel een fraai historisch ensemble. Mede doordat het pand in de zichtlijn van de Peperstraat ligt is Oude Dieze 3 een zeer beeldbepalend element binnen dit ensemble.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenAchter de fraaie 19de-eeuwse gevel gaat een oudere kern schuil. Mogelijk zijn er intern onderdelen van een oudere voorganger bewaard gebleven, zoals de kelder en muurwerk. Daarnaast bevat het pand nog enkele waardevolle stucplafonds, suitedeuren en natuurstenen vloertegels. Het gebouw heeft dan ook bouwhistorische waarde.3. Cultuurhistorische waardenHet gebouw heeft cultuurhistorische waarde als zijnde een in uiterlijke verschijningsvorm redelijk gaaf 19de-eeuws woon-werkhuis met een oudere kern. Het pand is representant van de ontwikkeling in de 19de eeuw, toen veel oude huizen aan de belangrijke straten in Den Bosch geheel of gedeeltelijk vernieuwd werden en een nieuwe voorgevel kregen.Het object Oude Dieze 3, bestaande uit een 19de-eeuws woon-werkhuis met een oudere kern en waardevolle 19de-eeuwse interieuronderdelen, is op basis van bovenstaande criteria beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. | 5 |
Op dit huis heeft betrekking de navolgende Bossche Schepenakte van 13 November 1606 (Reg. n°. 273 f. 97):
| 251 |
Alzoo Heeren en mr. Peter die Ruyther en Jan Degens, priesters en kanoniken van St. Jan Ev. te den Bosch, als executeurs van het testament van heer en mr. Goijart Back alias Wyffleth, zoon van wijlen Jor. Johan Wyffleth, priester en kanonik der gezegde kerk, huys, erve, steenen brugge ende timmeragie daerop staende, steenen afterhuys, sydelleyfken denselven steenen afterhuyse na de Volderstraete aenhangende, twee cameren, huysken sonder scouwe, twee hoven ende noch twee cameren, met eenecamer e sonder scouwe oft uutganck, ter plaetssen genoemt Dijcxken by der stadtwall, gelegen binnen 's Hartogenbossche ter plaetssen genoemt die Weversplaetsse tussen erve der wedue mr. Dominicus Beyens Goossenszn ende haere kijnderen met meer andere aen d'een syde ende tussen de gemeyn straet, genoemt de Volderstraet ende erffenisse der Weeskinderen deser stadt aen d'ander syde, streckende van de voors. strate, genoemt die Weversplaets totter stadtswalle oft Dijcxken genoemt ende erffenisse der voors. weeskijnderen ende meer andere, den 29 Januari 1579 hadden verkocht aan mr. Jan, zoon van wijlen Wouter Zegerszn van Breda 1), in vruchtgebruik en aan zijne dochter Sophia, weduwe van Jor. Zacharias van Brecht, den zoon van den ridder Johan van Brecht, in eigendom; en alzoo ook mr. Zeger Adriaenszn, mr. Dirck van Vechel, Willem Wels en Peter Jacobszn, als weesmeesters van het Armen Weeshuis te den Bosch, vier kamers (of woningjes) met hare erven en tuinen, staande te den Bosch in de Volderstraat ter plaatse genoemd Int Kofferen tusschen andere tuinen en erven van gezegd Weeshuis en meer andere erven ex uno en tusschen het erf van genoemde Juffer Sophia van Brecht ex alio, strekkende met haar achtereind tot de kamers van meergezegd Weeshuis, aan den stadswal op 't Dijcxken aldaar uitkomende, den 2 Mei 1584 aan genoemde koopers in voege als voormeld hadden verkocht; en alzoo voorts Willem, zoon van wijlen Henrick,
| 252 |
den zoon van Henrick Diericxzn van Vechel, huys, erven, hoff, afterhuys, met eene poorte in de plaetse, die Ramen genoemt, na der stadtwalle utgaende, gelegen in 'Shartogenbossche ter plaetssen genoemt D'oude Diese tegenover de Peperstrate, tussen erve mr. Goeyaerts van Vechel aen d'een syde ende tussen erffenisse des voors. mr. Jans van Breda 2), aen d'ander syde, streckende van de gemeyne strate met eene brugge over d'water aldaer tot erffenisse des voors. mr. Jans van Breda 3), den 23 Mei 1587 (Reg. n°. 244 f. 391) had verkocht aan meergenoemde Juffer Sophia weduwe Jor. Zacharias van Brecht 4); zoo heeft zij „alle de voors. huysingen, cameren met henne gronden, alsnu wesende eene huysinge, steenen brugge metter timmeragie opte selve steenen brugge staende ende sydelhuysinge aen de strate, genoemt de Volderstrate, hoff, drye cameren neffens malcanderen staende aen den walle ter plaetssen genoemt het Dijcxken, met eene poort uutgaende in de voors. Volderstrate, ende alnoch eene andere poorte metten uutganck naer de plaetssche, genoemt de Ramen, ende alnoch den uutslach in den Diesstroome omtrent de voors. huysinge, mitsgaders alnoch eene groote poorte mette ledige erffenisse, daer after aen liggende neffens de voors. ierste huysinge, tegenover de voors. Peperstrate, oock metter gerechticheyt van te mogen timmeren in de sydelmuer der huysinge Jans Emonts, bierbrouwere, aldernaest der voors. poorte ende ledige erffenisse staende, - verkocht aan Heer Daniel van Emmerick, priester en kanonik der voormelde kerk van St. Jan Evangelist, zoon van wijlen mr. Willem van Emmerick, secretaris van den Bosch. Genoemde kanonik Daniel van Emmerick was nog in 1638 eigenaar van dit huis. In 1652 moet daarvan eigenaar zijn geweest mr. Johan van Ravesteyn, zooals blijkt uit de navolgende beschrijving, van den inval, dien Martinus Ackers-
| 253 |
dijck in dit huis deed, zooals blijkt uit zijn meermalen reeds vermeld Memoriaal: Noch op den 26 December 1652 is by my gestoort ende gevonden een paepsche vergaederinge, daer wel ontrent de 80 menschen in waeren, maer niemant daervan en hebbe gekent als de huysvrouwe van den advocaet (van) Affoirden, overmits, het altemael arm volck was, die daer in waeren en hierover is by my gecomen eenen Joris van Gulick om te accorderen, dewelcke seer klaechden, dat het haer niet mogelijck en was de fl 300, daer in het huys vervallen was, op te brengen, veel minder mynen eysch, dewelcke ick pretendeerde wegens de Placcaeten van haere HoogMogende voor het volck, die in de voors. vergaederinge waeren geweest etc. De voors. paepsche conventicul is gehouden geweest aan de Oude Diest tegenover de Peperstraet in de huysing, toebehoorende mr. Johan van Ravesteyn ende daerin was woonende een quesel, genaempt Maria Scheffers, etc.; hebbe daervan aen mijn Heer gegeven fl 240; heeft de volle peene voldaen
Theodorus van den Dungen als man van Maria van Asperen; Jacob van der Dussen als man van Johanna van Asperen; Gijsbert Vuchs als man van Philippina van Asperen; Josina en Dorothea van Asperen; Johan en Theodorus van Asperen 5) verkochten 31 Maart 1704 (Reg. n°. 485 f. 16) dit huis, dat volgens hunne verklaring hun was aangekomen van hunne ouders en voorouders en alstoen gezegd werd te zijn: huys, erve, stallinge en hof met een poortje in het Raemstraetje en een kelder, staande tusschen een huis der verkoopers ex uno en dat bewoond wordende door den advocaat van Affoirden ex alio en zich uitstrekkende tot aan den wal, — aan Willem Vreggen, smid te den Bosch. Deze verkocht het 30 Augustus 1707 (Reg. n°. 485 f. 290) weder aan Laurens de Bruyo, welke daarbij 11 Februari 1710 van Lambertus Polen, als gehuwd met Anneken van Doren, aankocht
| 254 |
een koetshuis in het Voldersstraatje; hij was gehuwd met Cornelia Pets, aan wie hij de voorschreven, door hem gekochte huizen vermaakte; zij hertrouwde na zijnen dood met Lucas van Eybergen, professor in de theologie en predikant te den Bosch, en vermaakte voorschreven huis met koetshuis op hare beurt aan Cornelia Maria van Eybergen, dochter van na te noemen mr. Alexander Berend van Eybergen en diens eerste vrouw Clara Maria Minten. Nadat zoowel genoemde Cornelia Pets als haar voornoemde tweede echtgenoot waren komen te overlijden, verkocht 14 November 1739 (Reg n°. 548 f. 210) mr. Anthony van Heurn, pensionaris van den Bosch, in diens hoedanigheid van executeur van het testament van meergenoemde Cornelia Pets en als voogd over voornoemde dochter het hierbedoeld huis met koetshuis aan voorzegden mr. Alexander Berend van Eybergen, die toen was oud-schepen en raad van den Bosch; diens vader was voornoemde Lucas van Eybergen; bedoeld huis werd toen omschreven als: eene huysinge, bestaande in voorkamer, eetzaal, middelplaats, middelkamer, gallerye, keuken, plaats, kelders, hof, stallingen, koetshuys in het Voldersstraatje, een vrye uytgang in het Raamstraatje en op de Stadswal, een nieuw getimmerd achterhuys met een zomerhuysken op en over de stadswal ziende, kamer, keuken en achterkeuken, staande omtrent de Oude Dieze tegenover de Peperstraat, ex uno het huys de Boerendans, ex alio het huys bewoond door Mevr. de Wed. La Mot, en zich uytstrekkende van de straat tot aan de stadswal. Meergenoemde Cornelia Maria van Eybergen huwde met den luitenant Pieter Hubert, waarna de ook meergenoemde mr. Alexander Berend van Eybergen hetgeen hij als voorzegd gekocht had den 16 Januari 1747 (Reg. n°. 564 f. 148) aan dien luitenant ten haren behoeve overdroeg. Zij en haar man verkochten daarop 12 Januari 1751 (Reg. n°. 561 f. 300 vso) voormeld onroerend goed, - hetwelk alstoen werd gezegd te zijn: een moderne en wel doortimmerde huysinge met syne camers, enz. met een wel doortimmerde agterhuysinge en een
| 255 |
vrye uitgang in het Raamstraatje, hoff, stallinge en coetshuys in het Volderstraatje uytkoomende, staande omtrent de Oude Diese tegensover de Peperstraat, ex uno Juffr. Ransecremer, ex alio Couwenbergh, strekkende voor van de gemeene straat agterwaarts tegens stadswalle, - aan Johan Michiel van Althuysen, kapitein der artillerie; diens weduwe Wyna Gordon droeg het 20 November 1773 over aan hunnen zoon mr. Willem Michiel van Althuysen, advocaat en notaris te den Bosch. Thans is dit huis van weinig beteekenis meer doordien verscheidene panden, welke vroeger daartoe behoorden, nu daarvan zijn gescheiden. Ten slotte worde daarvan nog vermeld, dat 26 December 1875 in dit huis overleed Jan François Leopold Verster, de laatste der Verster's, welken in den Bosch woonden; hij was aldaar geboren 14 November 1788 en was er inspecteur der registratie en lid van den Gemeenteraad; van zijne vrouw Helena Catharina Elisabeth van Limburg Brouwer liet hij na eenen zoon, mr. Abraham Henricus de Balbian Verster, oud-kantonrechter, geboren te Amsterdam 10 Mei 1830, huwde 1°. 1 Juli 1859 Igminia Ignatia Rypperda, overleden te Oisterwijk 17 Augustus 1878, die hem 3 zonen schonk; 2°. 9 September 1880 Charlotte Henriette ten Siethoff, overleden te Oisterwijk 14 December 1894.
| 256 |
Noten | |
1. | Brede? |
2. | Brede? |
3. | Brede? |
4. | Zijne voornamen waren Hercules Zacharias. |
5. | In 1631 leefden te den Bosch de echtelieden mr. Theodore van Asperen en Marie van Hees. |
1910 |
Sasse van YsseltHet huis no 3.De voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch II (1910) 251-256 |
1865 | J.F.L. Verster (gepensionneerd inspecteur der registratie) |
1881 | J.C.A. Hezenmans (plaatsvervangend agent der Nederlandsche bank, archivaris dezer stad) - L.C. Hezenmans (bouwkundige) |
1908 | A.A.M. Krijbolder (mr. timmerman en metselaar) - A.D. Putman-Cramer (1e luitenant veldartillerie) |
1910 | J. Bos (candidaat-notaris) - A.A.M. Krijbolder (mr. timmerman en metselaar) - A.D. Putman-Cramer (1e luitenant veldartillerie) |
1923 | Wilhelmus H.S. Dirks (mr. meubelmaker) - Adrianus G. Duijn (magazijnbediende) |
1928 | W.H.S. Dirks - A.G. Duijn |
1943 | J.H.J.M. Dirks (meubelenmaker) - H.P.H. van den Heuvel - wed. C. Neefs-Pennings - T.L.J. Stenmans (rijksambt. hypoth. en kadaster) |